De Teckel

 

 

 

 

 

Nieuws en wetenswaardigheden

Nu wij NTC fokker zijn sinds medio 2013  krijgen wij regelmatig de nodige vragen over wat het zijn van een NTC fokker nu eigenlijk inhoudt en wat het toevoegt. Daarbij krijgen wij nog vele andere vragen, die wij onderstaand daar waar mogelijk nog wat verder willen toelichten met behulp van de nodige publicaties en die u misschien wat kunnen helpen bij het maken van een keuze.

Pups met of zonder stamboom? Wij als kleine fokker en grote liefhebbers van ruwharige dwergteckels krijgen regelmatig telefoon of mail van mensen, die graag een ruwharige dwergteckel zouden willen kopen. Bij het noemen van de prijs haken velen af, omdat ze elders pups voor de helft van de door ons gevraagde  prijs aangeboden zien worden.

Dit betreffen dan (vaak) wel pups zonder stamboom. U zult zich dan ook wel afvragen waarom het fokken van onze teckels met stamboom zo belangrijk voor ons is  Op een stamboom staan de voorouders van een hond. U kunt erop lezen wie zijn ouders, grootouders en overgrootouders zijn. Niets meer en niets minder. Voor u misschien niet zo interessant, maar voor een fokker is dit onmisbare informatie. Goed fokken kan eenvoudigweg niet zonder stambomen. Een goede fokker probeert een zo verantwoord mogelijke combinatie te maken tussen een reu en een teef. Daarvoor zijn niet alleen de gezondheid, het karakter en het uiterlijk van de twee ouderdieren belangrijk, maar ook van al hun voorouders. Hierdoor worden mogelijke aanwezige genetische afwijkingen, die in het verleden zijn voorgekomen, zoveel mogelijk uitgesloten.

Bij fokken is het onzichtbare genenpakket van beide ouderdieren minstens zo belangrijk als de zichtbare buitenkant. In fokkerijtermen spreken we over het genotype en het fenotype. Het genotype is het totaal aan erfelijk materiaal van de hond, de binnenkant dus. Het fenotype is datgene wat zichtbaar is bij de hond, de buitenkant dus. Genotype en fenotype zijn nooit precies hetzelfde. Een hond kan bijvoorbeeld zwart zijn, maar het gen voor rood dragen. Dat zie je niet aan de buitenkant. Toch kan die hond rode pups krijgen, als de andere ouder ook het gen voor rood heeft. Of een hond heeft zelf goede ogen, maar draagt het gen voor PRA (oogziekte). Ook dat kun je aan de buitenkant niet zien. De pups van die hond kunnen wel PRA krijgen. Tenminste, als de andere ouder ook het gen voor PRA heeft.
 Iedere hond draagt het erfelijk materiaal van al zijn (verre)voorouders met zich mee. Hoe meer de fokker weet over de voorouders van een hond, hoe kritischer hij de juiste reu bij zijn teef kan zoeken. Weet een fokker helemaal niets van de voorouders van de reu en de teef, dan is het nest een schot in het duister. Met alle kans op erfelijke ziekten en afwijkingen bij de pups. En hoe weet een fokker wie de voorouders van een bepaalde reu of teef zijn? Juist ja….. via de stambomen!

Misschien dat het goed is de verschillen eerst aan u uit te leggen. U zult zeggen dat u dat allemaal wel weet, maar misschien wilt u dit toch nog wel eens lezen daar er de laatste tijd ook in de media het nodige over is gezegd of geschreven en wij er als fokker  veel waarde aan hechten dat u kunt zien hoe serieus wij met het fokken willen omgaan en met ons vele fokkers. Zie hiertoe ook nog een persbericht van 27 mei 2014 op de site van de Raad van Beheer; Onderzoek ministerie: rashondenfokkerij pakt gezondheidsproblemen aan. Op deze site kunt u nog veel meer lezen over het verantwoord fokken van pups.

Dus een pup met stamboom is een officiële rashond. Dat de Raad van Beheer er alles aan doet om ervoor te zorgen dat u een gezonde hond koopt, verheugt ons. Om de raszuiverheid en daardoor dus ook de gezondheid van de rashonden nog beter te kunnen garanderen, heeft de Raad van Beheer met ingang van 1 juni 2014 besloten dat van iedere hond, geboren na deze datum het DNA-profiel moet worden vastgesteld. Voor meer informatie hierover kunt u meer terugvinden op de eerder genoemde site van de Raad van Beheer.

Ondanks dat ons tweede nestje van Charlotte  van 26 mei 2014 vóór deze datum is geboren, hebben we toch gemeend het DNA profiel te moeten laten vaststellen. Niet alleen van de pups maar ook van de moederteef.

M.a.w. een pup met stamboom én daarbij gefokt volgens de regels van de Nederlandse Teckel Club (NTC) Vereniging biedt de meeste zekerheid op een raszuivere en gezonde teckel.

Reu of teef?

Pas op voor generalisaties

Over reuen en teven doen allerlei verhalen de ronde. Teefjes zouden liever zijn dan reuen, maar er zijn veel teven die echt krengerig zijn. Aan de andere kant zijn er reutjes die enorm lief en zacht zijn en helemaal niet “macho”. Ga dus niet af op allerlei generalisaties van reuen en teven.

 Persoonlijke keuze

In de eerste plaats is de keuze tussen een reu en een teef een persoonlijke. Bovendien is elk ras weer anders. Van sommige rassen is bekend dat de reuen (bijna) altijd dominant(er) zijn. Later gaan we nader in op punten die van belang kunnen zijn bij de keuze tussen reu of teef.

Vooroordelen

Wat wordt er nu precies gezegd over reuen en teven?

  • reuen zijn dominanter dan teven
  • reuen trekken naar de vrouw des huizes, teven naar de man des huizes
  • reuen lopen dikwijls weg, teven nooit
  • teven zijn aanhankelijker dan reuen
  • teven zijn verstandiger dan reuen
  • reuen zijn moeilijker op te voeden dan teven
  • reuen zijn minder trouw dan teven

Genoemde beweringen zijn niet allemaal onwaar of waar. Vooropgesteld dat men bedenkt dat ieder ras en zelfs iedere individuele hond weer anders is zullen we de argumenten nader onder de loep nemen.

Dominantie

Zijn reuen daadwerkelijk dominanter? Dit is sterk afhankelijk van het ras. Wanneer men twee honden wil aanschaffen, of denkt om een tweede hond te nemen zal men vaak merken dat de teven “dominanter’ zijn dan de reutjes. De reu accepteert enorm veel van de teef. Wanneer de teef de reu corrigeert zal de reu dit bijna in alle gevallen accepteren. Ook wanneer een reu en teef elkaar ontmoeten op straat zal de reu een grauw van een teef accepteren. Wanneer twee onbekende reuen elkaar tegenkomen op straat zullen de reuen uit maken wie van de twee hoger in rang staat. Of een dergelijke ontmoeting uitloopt op een gevecht hangt sterk van de honden af. Wanneer de honden goed gesocialiseerd zijn zullen er waarschijnlijk geen problemen optreden. Men mag derhalve niet op voorhand stellen dat reuen dominanter zijn dan teven!

 Wie trekt naar wie?

Dat de reu naar de vrouw des huizes zou trekken en de teef naar de man is een fabeltje. Iedere hond heeft een “alpha-hond” nodig in zijn roedel. Het hoofd van de roedel kan de man of de vrouw zijn. Zowel reuen als teven kunnen opeens “jaloers” zijn wanneer de man en de vrouw elkaar knuffelen in huis. Het hangt dus van de roedelverdeling in huis af hoe dit zal gaan.

Van huis weglopen

De bewering dat reuen wegloperig zijn en teven niet, is deels waar, deels niet. Reuen kunnen inderdaad weglopen wanneer een teefje in de buurt loops is. Ze gaan dan op pad en kunnen uren voor het huis van hun geliefde zitten wachten totdat zij naar buiten komt. Aan de andere kant kunnen teven enorme uitbrekers en weglopers worden wanneer zij loops zijn. Zij gaan dan op hun beurt op zoek naar een minnaar Teven zijn gemiddeld tweemaal per jaar loops, gedurende 21 dagen. Buiten deze perioden zullen teven over het algemeen niet wegloperig zijn. Reuen daarentegen kunnen – wanneer dit in hun aard ligt – het hele jaar door op zoek gaan naar loopse teefjes.

Aanhankelijkheid

Over de aanhankelijkheid van reuen en teven geldt hetzelfde als gesteld werd over de vraag “wie naar wie trekt” in huis. Ook hier is van belang hoe de roedel eruit ziet in huis. Ook in dit geval zijn sommige teven afstandelijk, terwijl andere weer erg aanhankelijk zijn. Ditzelfde geldt voor de reutjes. Deze bewering is dus niet waar.

Verstandiger?

Ook de bewering dat teven verstandiger zouden zijn dan reuen is niet waar. Het hangt van de individuele hond af en is niet specifiek sexe-gebonden. Het is wel waar dat teefjes bij trainingen en werk veelal iets geconcentreerder zijn, omdat reuen toch tijdens het werken hun geurvlag (via hun urine) moeten zetten om hun terrein af te bakenen. Teefjes hebben hier geen last van en zullen doorwerken. Bij activiteiten als speuren en gehoorzaamheid kan dit een punt van overweging zijn.

Makkelijker op te voeden?

Dat reuen moeilijker op te voeden zouden zijn is niet waar. Of een hond makkelijk of moeilijk te trainen is hangt af van zijn karakter. Wanneer een hond erg gericht is op de baas is een hond makkelijk te trainen. Zoals reeds eerder gesteld kan zowel een reu als een teef naar de baas toe trekken.

Trouw

Komen we bij het laatste punt, de trouw. Ook hier geldt weer dat zowel reuen als teven trouw zijn. Vaak wordt het weglopen van de reu – op zoek naar loopse teven – gezien als een teken van ontrouw. Dit is echter geen ontrouw, maar het volgen van een instinct. Of honden erg aan huis gebonden zijn hangt sterk van het ras af. Een keeshond zal bijvoorbeeld bijna nooit het erf verlaten zonder zijn baas! Trouw aan een baas kan ook beïnvloed worden door de mate waarin een hond neiging heeft om een eenmanshond te zijn. ook dit is sterk ras gebonden!

Geldige issues

Waar moet men dan wel rekening mee houden?

Na bovengenoemde beweringen over de vermeende verschillen tussen reuen en teven weet u misschien helemaal niet meer hoe u een keuze moet maken. Natuurlijk zijn er punten die u in overweging dient te nemen voordat u een besluit neemt. Naast persoonlijke voorkeur hangt de keuze sterk af van de activiteiten die u met de hond wilt gaan ondernemen.

Teven

Teven worden zoals gezegd tweemaal per jaar loops gedurende 21 dagen. Dit kan lastig zijn bij tentoonstellingen, omdat zij dan niet mee mogen doen. Ook trainingen kunnen problematisch zijn, omdat de meeste teven snel afgeleid zijn gedurende de loopsheid. Ook zullen verenigingen u meestal vragen niet te komen trainen wanneer de hond loops is omdat de reuen anders “op de loop” gaan. Tijdens de loopsheid zult u de hond scherp in de gaten moeten houden om te voorkomen dat de hond ongewenst gedekt wordt. Tegen de loopsheid zijn diverse preparaten beschikbaar, die voorkomen dat de hond drachtig kan raken. Voor- en nadelen van deze middelen moet u bespreken met de dierenarts. Er wordt gezegd dat teven die dergelijke preparaten krijgen meer kans hebben op problemen zoals borstklierkanker en/of baarmoederkanker of baarmoederontstekingen. Zeker is dit echter niet. U kunt ook overwegen om de hond te laten steriliseren, maar een nestje in de toekomst is dan uitgesloten.

Natuurlijk kunt u de teef laten dekken en een nestje laten krijgen. Bedenk echter dat dit erg veel werk is, en dat u dit verantwoord moet doen. Er zijn immers al genoeg ongewenste honden op de wereld.

Een ander punt dat bijna altijd waar is, is het feit dat teven over het algemeen iets kleiner en lichter zijn dan reuen. Dat kan in sommige gevallen wellicht gewenst zijn.

Reuen

Reuen zijn vrijwel altijd groter en zwaarder dan teven. Wanneer u graag tentoonstellingen bezoekt kan dit een punt van overweging zijn. Wanneer de hond erg mooi is qua exterieur kan het gebeuren dat men uw reu vraagt voor dekkingen. Vanzelfsprekend moet men dit afwachten, omdat men niet van te voren kan zeggen hoe een puppy uitgroeit. Reuen hebben verder geen echte nadelen, behalve het eerder genoemde verschijnsel dat sommige reuen verstokte Don Juans zijn en op zoek gaan naar loopse teefjes.

Reuen

Gezondheidsproblemen Zowel reuen als teven hebben zo hun eigen gezondheidsproblemen. Teven kunnen onder andere problemen krijgen met de baarmoeder, borstkliertumoren, en haaruitval door hormoonstoringen. Reuen daarentegen kunnen voorhuidontsteking krijgen, hetgeen gepaard gaat met uitvloeiing uit de penis, of prostaatproblemen. Men kan echter niet stellen dat reuen meer of minder last van sexe-gebonden klachten hebben dan teven.

Conclusie

Naast uw persoonlijke keuze zult u zich dus af moeten vragen wat u met de hond wilt gaan ondernemen (training, fokken, etc). Laat u goed voorlichten door de fokker over de beschikbare honden. Ieder ras en iedere foklijn kan verschillen!

 

Trimschema van de ruwhaarteckel

De ruwhaar teckel moet 2 à 3 maal per jaar worden geplukt (getrimd) afhankelijk van de beharing die zij van jongs af aan hebben meegekregen. Niet iedere trim(st)er weet precies hoe m.n. de ruwhaar getrimd moet worden. Op de site van de Nederlandse Teckel Club staat precies hoe een ruwhaar moet worden getrimd. U kunt de navolgende link volgen om het trimschema te bekijken. Trimschema

 

Al dan niet castreren van reuen en teven

Castratie van reuen en teven (ook voor teven heet het officieel castratie) heeft niet onze voorkeur, tenzij het medisch noodzakelijk is.

Dat heeft diverse redenen:

Castratie heeft een nadelig effect op de vacht. Zowel reuen als teven hebben door castratie vrijwel altijd trimbeurten nodig om de vacht onder controle te houden en te zorgen dat er geen klitten en vervilting optreedt. Bovendien maakt een castratenvacht, zoals het heet, uw hond er niet mooier op.

Castratie heeft effect op het karakter. Teven worden vaak standvastiger in hun negatieve trekjes. Met andere woorden: onzekere honden worden vaak onzekerder, pittige teven worden vaak nog pittiger, zelfstandige weglopers worden vaak nog zelfstandiger. Soms pakt het natuurlijk ook goed uit, maar lang niet altijd.  En terugdraaien kan niet.

Castratie heeft veelal nadelig effect op de stofwisseling. Honden worden hongerig maar verbranden minder, waardoor overgewicht op de loer ligt.

En overgewicht is een bedreiging voor de gezondheid. Hormonen zijn e niet voor niets. Wie castreert haalt daarmee bijna 50% (!!) van de hormonen weg in de hond. Dat is heel veel en die hormonen hebben allerlei nut. Ze zijn er niet alleen voor voortplanting maar hebben ook op allerlei andere zaken invloed: groei, temperament, stofwisseling, cel vernieuwing, geestelijke ontwikkeling, spierontwikkeling… Allemaal dingen die kunnen veranderen door castratie.

Soms is castratie nodig, bijvoorbeeld bij een heftige baarmoederontsteking of bij reuen die zichzelf in gevaar brengen door aldoor maar weer weg te lopen. Ook wanneer bij een reu prostaatproblemen ontstaan door een ernstige ontsteking, kanker of als gevolg van degeneratie, is er maar één remedie: castratie.

Wanneer zoiets niet aan de orde is, adviseren wij absoluut om uw hond intact te laten. Gewoon zoals de natuur bedoeld heeft.

Maar veel dierenartsen zeggen dat castratie beter is voor de gezondheid van uw hond. Is dat ook werkelijk zo?

Er is uitgebreid onderzoek naar gedaan en het bleek met die voordelen heel anders te zitten dan iedereen dacht.

Sterker nog: castratie bleek evenveel negatieve gezondheidseffecten te hebben als positieve effecten.

In een groot aantal gevallen, met name bij reuen, bleken de negatieve kanten zelfs zwaarder te wegen dan de positieve.

Hieronder een overzicht van dat onderzoek.

Reuen: Positieve kanten: -Het kleine risico (waarschijnlijk minder dan 1%) op teelbalkanker uitsluiten -Het risico op goedaardige prostaatproblemen verkleinen -Het risico op fistels verkleinen -Het misschien verkleinen van het risico op diabetes (geen gegevens bekend)

De negatieve kanten: -Wanneer gedaan onder het jaar, neemt het risico op botkanker significant toe. Botkanker heeft een zeer slechte prognose. -Het risico op het hartprobleem hemangiosarcoma (een kankervariant) neemt toe met een factor van 1.6. -Het risico op vertraagde schildklier verdrievoudigt. -Verdrievoudigt het risico op overgewicht.-Verviervoudigt het (kleine) risico (minder dan 0,6%) op prostaatkanker. -Verdubbelt het (kleine) risico (minder dan 1%) op blaaskanker. -Verergert het risico op botproblemen. -Verergert het risico op ent-reacties. Voor teven ligt het ingewikkelder. Soms houden de zaken elkaar daar enigszins in balans, mits er wordt uitgegaan van een gezonde hond. Positieve kanten: -Wanneer voor de 2,5 jaar gecastreerd wordt, wordt het risico op mammatumoren aanzienlijk verkleind. -Het risico op baarmoederontsteking wordt vrijwel nul. -Het risico op fistels wordt kleiner. -Het (zeer kleine, namelijk minder dan 0,5%) risico op blaas- baarmoeder- en eierstokkanker, verdwijnt. Negatieve kanten: -Castratie voor het eerste levensjaar vergroot de kans op botkanker aanzienlijk. Botkanker heeft een zeer slechte prognose. -Vergroot het risico op miltproblemen met een factor van 2.2 en hartproblemen met een factor van 5 of meer. Het betreft hier hemangiosarcoma. Deze vrij veel voorkomende kankersoorten zijn in meerdere rassen een van de grootste doodsoorzaken. -Verdrievoudigt het risico op vertraagde schildklierwerking. -Vergroot het risico op overgewicht met een factor 1.6 – 2. -Veroorzaakt ‘castratie-incontinentie’ bij 4-20% van de teven. -Verergert het risico op chronische blaasproblemen en –ontstekingen met een factor 3-4. -Vergroot het risico op vulva-problemen als infecties, met name bij teven die voor de eerste loopsheid zijn gecastreerd. -Verdubbelt het (kleine, namelijk kleiner dan 1%) risico op tumoren in de urinewegen. -Vergroot het risico op botproblemen. -Vergroot het risico op ent-reacties. Conclusie: de gezondheidsvoordelen van castratie zijn voornamelijk denkbeeldig, en er zijn aanzienlijke negatieve effecten, met name wanneer dieren worden gecastreerd voor zij volwassen zijn. Het idee dat gecastreerde dieren gezonder of gelukkig zouden zijn of langer zouden leven, is grotendeels incorrect.
KK1 en 2

Per september 2013 heb ik, Bert,  de KK1 (kynologische kennis deel 1) cursus  gevolgd en het diploma behaald. Ik wilde mijn kennis op het gebied van kynologie verruimen, zodat ik toekomstige eigenaren van onze pups nog beter kan adviseren op het gebied van omgang, opvoeding en algemene kennis van honden.  Ik moet zeggen dat ik zeer veel heb opgestoken en regelmatig goede tips kreeg van zowel de cursusleidster als ook van mijn medecursisten. Tussen 2013 en nu heb ik niet stil gezeten en mij verder bekwaamd tijdens een fokkerscursus bij de Kynologen Club (KC) te Zwolle, die ik met een certificaat kon afronden. In oktober 2015 ben ik begonnen met de KK2 cursus, die ik ook bij de KC Zwolle heb gevolgd. Op 25 november 2016 heb ik het examen afgelegd bij de Raad van Beheer te Amsterdam en met goed gevolg. Met gemiddel ruim meer dan een 7 kreeg ik twee weken later het diploma toegestuurd.

In 2014 heeft de NTC als eis gesteld aan al haar fokkers, dat zij of de KK1 cursus dan wel de cursus Honden- en Kattenbesluit dienen te hebben gevolgd of aan kunnen tonen dat zij als fokker minimaal 10 jaar aantoonbare ervaring hebben. M.a.w. als NTC-fokker zul je  je terdege moeten bekwamen in de kynologische wereld.

 

Een leuk gedicht op een teckelforum.

Dagafsluiting van een teckel

Op mijn kleine korte pootjes, kniel ik even voor u neer.
Ik wil u hartelijk bedanken, voor deze fijne dag, o Heer.
Wel moet ik u opmerkzaam maken, het begon een beetje vroeg,
Of lag het aan mijn slaperig oortje dat de klok zes slagen sloeg?

Er viel vandaag een beetje regen. En de wind was dun en koud.
U moet toch weten, grote schepper, dat een taks daar niet van houdt.
Het is niet, dat ‘k wil verwijten, daarvoor ben ik toch te klein.
Maar de warmte van het zonnetje, zou voor mij veel beter zijn.

Ik heb vandaag weer veel gelachen. Lieve Heer wat een plezier,
Want die pestkat van de buren, zorgde weer voor mijn vertier.
Lekker bibberend van de koude, zat ie op de schuur, kletsnat,
Ik zat droog achter de ramen. Hemel wat een lol gaf dat.

Omdat ik deed of ik iets ‘doen’ moest, liet mijn baas mij even uit,
Ik zachtjes naar dat beest geslopen, met zijn stomme kattensnuit.
’t Loeder had niets in de gaten en toen gaf ik toch een blaf,
Lieve Heer, ‘k heb krom gelegen, hij viel van het schuurtje af.

Met zijn staart recht in de hoogte, ging ie krijsend aan de haal,
Op een afstand zitten blazen, ’t beest is toch zo asociaal.
’t Kreeg toen zo de pé in, weet u, ik heb ‘m even opgezocht,
Eerlijk Heer, ik was vergeten, dat het van de baas niet mocht.

Maar wat doet dat zwarte monster? Deelt een dreun uit met zijn klauw.
Zeg nou zelf, dat was niet eerlijk. En toen gaf ik hem een knauw.
Het werd een levensgrote ruzie, met ontzettend veel kabaal.
En ik dacht: voor ik ga verliezen, ga ik pijlsnel aan de haal.

Dat was reuze slim bekeken, want de baas kwam op mijn baan.
Nou, dat is een sterke kerel. Die kan echt een kat wel aan.
Over mij had hij wat zorgen, die kattenklauw deed reuze zeer.
Gelukkig had hij nog een tube, met een of ander wondersmeer.

Toen ben ik even uit gaan rusten. Voor deze keer mocht ik op bed.
Terwijl ik sliep trokken mijn pootjes nog van dolle binnenpret.
Het wakker worden was geweldig. O, Heer, mijn baas is toch zo’n dot.
Omwille van die grote krabbel, kreeg ik een super vleesrijk bot.

Nou dacht ik Heer, een kleine teckel, heeft vast uw welgevallig oog.
‘k Ben altijd lief, altijd gehoorzaam. De baas prijst immers hemelhoog.
Als u een beetje mee wilt werken, Uw scheppingsplan nog eens beziet,
Denk dan aan katten zonder nagels. Dat is toch eerlijker? Of niet